Ze ligt op het tuinpad. Op haar zij. Niets aan haar beweegt. Alleen haar ene oogje gaat even open en weer dicht.
Voorzichtig neem ik haar in mijn hand en voel hoe haar hartje jaagt. Vol angstig leven is ze, maar wegvliegen kan ze nog niet.
Van een rieten mandje maak ik een nestje en vlij haar er zachtjes in. Stel haar veilig voor de kat. In de verte hoor ik haar vriendjes kwetteren.
Dan richt ze zich op en strijkt haar vleugels glad. Ze laat een windje, springt het mandje uit en verdwijnt onder de hortensia.