Parade-perikelen

Brussels politiechef Guido Van Wijmersch laat in De Standaard van vandaag optekenen dat hij wil dat iedereen donderdag (21 juli – AB) ondanks de terreurdreiging naar de hoofdstad afzakt. Thuisblijven staat volgens hem gelijk aan toegeven aan Islamitische Staat. ‘En dat mogen we nooit doen.’

Maar wat is er eigenlijk mis met bang zijn?

‘Bang zijn is niet slecht. Het is een gezonde emotie,’ zegt kinderpsychiater Peter Adriaenssens in dezelfde krant.

Angst maakt alert, fungeert als antenne voor gevaar. Zolang het niet ontspoort, kan angst een goede raadgever zijn.

Wie vanwege de recente aanslagen grote menigten liever mijdt, geeft daarmee niet automatisch toe aan IS. Eerder weegt hij af of het bijwonen van een – zwaar beveiligde – militaire parade wel opweegt tegen het risico slachtoffer te worden van een aanslag.

Zo bezien geen moeilijk afweging, lijkt me.Belgian_colours_in_heart_shape

20 juli 2016

Spullenhulp (3)

Ik ging alleen maar even kíjken in die kledingwinkel. Gewoon wat langs de rekken lopen, verder niets. Maar vijf minuten later sta ik al met twee broeken en een jurk in een pashokje. Flink afgeprijsd, dat wel.

Een broek heb ik min of meer nodig, die jurk is alleen om even te kijken hoe hij staat.

Hij staat me geweldig. Valt soepel, accentueert wat hij moet accentueren en verdoezelt wat hij moet verdoezelen. En wat kleurt hij mooi bij mijn grijze haar!

Uit alle macht probeer ik mezelf terug te fluiten: moet je die jurk alleen maar hebben omdat hij voor jou lijkt te zijn gemaakt? (ja!). Omdat hij zo goedkoop is? (natuurlijk, zo’n jurk vind ik nergens meer voor die prijs). En wanneer draag je zoiets? (moet ik dat echt nú al weten?).

Maar dan doemt de enige vraag op die er echt toe doet: was je niet aan het ontspullen?

Verslagen verdwijn ik achter het gordijn, trek de jurk uit en hang hem weer in het rek.

Maar doe mezelf een belofte: als ik spijt krijg, kom ik terug.

©2016, Annet Buurman

Voetbalgeschiedenis

WK 2014

Nederland – Mexico bij de stand 0-1

We zitten met zijn drieën op de bank. Voor de tv. Met het hoofd in de handen en de ellebogen op de knieën. En bereiden ons voor op de wissel die we over pakweg een kwartier moeten gaan maken: het oranjegevoel eruit, het rode duivelssentiment erin. De tweede keuze als schrale troost.

We tellen de minuten af. Nog zeven.

En dan dat schot  van Wesley Sneijder, de bal linea recta in het doel. We veren op. Het kán dus nog!

De spanning op de thuisbank stijgt. Minuten worden omgerekend naar seconden.

En dan ligt-ie daar ineens. Arjen Robben. Op de grasmat. Precies binnen de lijntjes. Het ging zodanig vlug dat we het niet eens zagen gebeuren. Voor we van onze verbazing zijn bekomen ligt de bal al op de stip.

We zien hoe Huntelaar zich opstelt achter de bal, zijn ogen gefixeerd op het doel. En hoe Mexicanen op de tribune hun gezicht verbergen achter hun handen. Wéten die niet dat Hollanders zo’n strafschop meestal missen?

En dan die aanloop. Dat schot. Het doelpunt. Armen gaan omhoog en onze zoon rent met een oude scheepstoeter het terras op om zijn vreugde over Brussel uit te blazen.

‘Had je het gedacht?’ vraag ik aan mijn echtgenoot.

‘ Ik niet,’  zegt hij. ‘En jij?’

‘Eerlijk gezegd … ‘ik ook niet.’

En nu kijken we uit naar onze gedroomde halve finale: Nederland-België. Als die droom uitkomt, kan de Cup ons bijna niet meer ontgaan.

Dus: ‘Hup Holland hup!’ En als dat teveel gevraagd is: ‘Vive les Diables Rouges!’

© 2014 Annet Buurman