Wat mosterd en een ei

Twee jaar geleden kregen we nieuwe onderburen.

Hij kwam diezelfde avond nog een kurkentrekker lenen – de hunne zat nog ingepakt – en zei ons dat we snel eens moesten komen voor een drink.

Wat maanden later kwamen ze om mosterd vragen en wij leenden een keer een ei. We zwaaiden en we deden kerstkaartjes in elkaars brievenbus. Zij hielden ons twee winters warm.

Vanmiddag reed de verhuiswagen met al hun huisraad door de poort.

Nu zijn ze weg. Het wordt een koude winter.

Gerookte zalm met groentjes

Hij had me uitgenodigd voor een lunch in een van die restaurantjes op de Grote Markt. De zon scheen, de temperatuur was aangenaam, dus kozen we voor een tafeltje op het terras. Ik hoefde niet op de prijs te letten, zei hij, dus nam ik een biertje van de tap en een broodje gerookte zalm met groentjes – niet echt duur maar toch ook niet het allergoedkoopste. Hij bestelde hetzelfde.

We haalden wat oude herinneringen op, informeerden naar wederzijdse families, en namen ons voor wat vaker af te spreken.

De glazen waren leeg en op de borden prijkte alleen nog wat garnituur.

‘Nou, bedankt,’ zei ik en stond al half op van mijn stoel.

‘Ho, wacht even,’ zei hij gejaagd, ‘we moeten nog betalen.’

‘Jij hebt mij toch uitgenodigd?’

‘Ik heb geen geld bij me.’

‘Geen géld bij je?’

‘Eerlijk gezegd heb ik nooit geld bij me.’

Nu pas realiseerde ik me dat hij, in vergelijking me de succesverhalen die hij zojuist had opgedist, er nogal sjofel bijliep.

‘Hoe vaak heb je dit al geflikt?’

‘Ik ben op de helft van klas 5B. Maar ik ben een paar keer blijven zitten, dus…’

‘Ben je gek geworden?’ riep ik uit, maar toch trok ik mijn portemonnee.

‘En als ik de anderen inlicht?’

Nu verscheen er een lach op zijn gezicht.

‘Wist jíj het?’

Left luggage

Het is zo’n koffertje zoals je wel op oude foto’s ziet. Zo’n hard leren oversized schoenendoosje met verstevigde hoeken en van die sluitingen die, als je met je duimen de ontgrendeling naar buiten schuift, met een klik openspringen. Gedragen door rijzige mannen met hoge hoeden of vrolijke juffrouwen met watergolfkapsels en wijd uitwaaierende rokken. Of meegevoerd in een stoet van grauwe jassen en gezichten met donkere schaduwen. Zo’n koffertje dat in niets lijkt op de grote rolcontainers waar de doorsnee reiziger van tegenwoordig zijn bagage in versleept.

Het staat bij het hek van het oude herenhuis aan de overkant, dat een paar dagen geleden is leeggehaald. Vergeten.

Al voor de derde ochtend, bij het opentrekken van de gordijnen, is mijn oog erop gevallen en heb ik me afgevraagd op wie het daar staat te wachten. Heb gezien hoe de meeste mensen er, zonder het op te merken, aan voorbijlopen. Hoe een oudere man het, na enige aarzeling, met zijn stok beroerde en een kind ertegen schopte. En dat het koffertje onwrikbaar is blijven staan.

En nu, op deze derde dag, steek ik de straat over. Blijf op een paar stappen afstand staan om te luisteren of het misschien tikt. Om te zien of er een naam opstaat, iets wat me gerust zou kunnen stellen. Ik vind niets.

Voorzichtig strek ik mijn hand uit, probeer de koffer aan het hengsel op te tillen, maar het lukt me nauwelijks. Met een plof valt hij terug op de grond.

Juist wanneer ik mijn telefoon tevoorschijn haal om een noodnummer te bellen klikt het deksel open. En voor mijn voeten ligt, in stukken, de afgebroken linker arm van de Venus van Milo.

Wekelijkse schrijfopdracht # 158 Schrijvenonline.org: Schrijf een verhaal over een oude koffer die je ergens vindt.