Het gebed van de drager

Ik ben zo moe
maar de slaap
wil niet komen.

Ik denk
aan de stenen
wegend
op mijn rug.

Voorzichtig betast ik
de blaren
in mijn handen
de wonden
op mijn stukgelopen
voeten.
Mijn spieren zijn
stram.
Ik kan niet meer.

Ik wil niet denken,
ik wil slapen want
morgen
wachten nieuwe stenen

maar de slaap
wil niet komen.

Ik draag stenen,
dag en nacht
draag ik stenen.

Wie verlost me
van de stenen
op mijn rug?

Eerste stappen in het ochtendgroen

het is koud, donker en verlaten
de stille kilte van de stenen in mijn lijf
ik richt mijn ogen naar omhoog
maar ik zie niets
mijn nek doet pijn
wie komt mij bevrijden?

ik ben alleen, zonder houvast
en ik ben bang
dat ik vergaan zal als de bladeren in de put
verstrikt zal raken in het web van boze spinnen
verslonden door een uitgehongerd legioen

ik roep, alleen mijn echo antwoordt mij
ik sla mijn armen om me heen en sluit mijn ogen
het is voorbij, het duister neemt bezit van mij

maar dan kruipt, aarzelend, wat licht naar binnen
het zonlicht raakt me zachtjes aan en ik ontwaak
ik snuif de geur van bloemen op die rond de putrand staan

laat me nog even wenen. Stil zijn. Sterven.

straks, als het tijd is
zal ik zelf naar boven gaan
de ladder vinden die voor mij verborgen leek
mijn eerste stappen zetten in het ochtendgroen

een psalm voor de Veertigdagentijd

annet buurman