Groen en weids treft me het uitgestrekte land
Wie heeft nog tijd om
bij het open klapraam stil
te luisteren naar de regen?
Het ruisen van de zee
– cliché, cliché maar oh, zo mooi –
Golven die bruisend breken op het strand
De zon neemt met zijn gouden stralen
afscheid van het verstilde land en
zet knotwilgen in vuur en vlam
Vlak voor onze voeten springt
een hert het zandpad over
schuurt met zijn buik langs prikkeldraad
Hoog op het duin kijkt hij ons
in het volle maanlicht na