Kerstknaller

Ella vond de vraag ‘Wat ga jij doen met de kerstdagen?’ de meest ergerlijke van de decembermaand. Meestal kon ze die wel ontwijken, behalve op de laatste werkdag voor Kerst. Tegen drieën werden de computers afgesloten, wat tafels tegen elkaar geschoven en stoelen eromheen gezet. Dan sloten de medewerkers van het bankfiliaal, onder het genot van een glaasje cava, het jaar af en wisselden ze opgewonden hun plannen voor de komende dagen uit. En zag Ella die vraag door de kring sluipen totdat hij bij haar was en iedereen stil viel om haar met hoogrode kleur te horen mompelen: ‘Ik weet het nog niet.’

Maar dit jaar zou het anders gaan. Dit jaar had ze zich goed op die vraag voorbereid en, speciaal voor deze gelegenheid, een kersttrip naar Londen geboekt. Vertrek op Kerstavond en tweede kerstdag terug. De koffers stonden al ingepakt. Straks snel naar huis, alleen nog een hapje eten en dan hup met de taxi naar de boot. Maar eerst nog vertellen…

Om drie uur zaten ze allemaal rond de tafel en passeerden ouders, kinderen en skivakanties weer de revue.

‘En jij, Ella?’ vroeg Joost, maar aan de overkant van de tafel begon iemand over zijn kerstdiner.

‘Naar Londen,’ zei Ella zo zacht dat niemand haar verstond.

Er werd gelachen, nog eens bijgeschonken. Haar momentum was voorbij.

Toen hief ze haar hand en liet hem met een knal op tafel neerkomen.

‘IK GA NAAR LONDEN!’

Ze stond op en verliet zonder nog om te kijken het kantoor.

Thuis

Ze heeft de zon op haar gezicht. Haar ogen glanzen.
Haar mond lijkt roder, maar hij ziet het niet.
Kijkt uit het raam en volgt het grillig spoor van regendruppels.

Zij volgt zijn blik, probeert hem in de spiegeling te vangen.
Hij merkt het niet.

Dan zoekt haar knie de zijne.
Ze raakt hem aan en plotseling is hij bij haar.
Koestert hij zich in de warmte van haar stralen.

En in haar ogen komt hij thuis.