Afblijven!

Ik sta stil bij één van de kramen en laat mijn ogen dwalen over lampen, oude telefoons, koperen kapstokhaken, emaillen potten en pannen die ik nog van vroeger ken. Rommel wat in een bak met ongeregeld goed, steek mijn hand uit naar een Mariabeeld dat eenzaam tussen al die spullen staat en voel plotseling dat er naar me gekeken wordt. Hoor de stem die bij die blik hoort: ‘Afblijven. Je weet toch dat dat ding kan breken?’

Ik kijk op naar de verkoper – een al wat oudere man met een dikke oranje sjaal die in de schaduw van het tentdoek met een boek in een fauteuil zit en de indruk wekt dat hij zit te lezen.

Gerustgesteld til ik het beeldje op, maar dan vallen mijn ogen op het portret dat aan één van de balken van de kraam hangt. In het gerimpelde gezicht omrand door strak naar achter getrokken grijze haren en een nauwsluitende, gesteven witte kraag ontwaar ik de dwingende ogen van mijn moeder.

 

Opdracht #140 schrijvenonline.org: Op Koningsdag zijn er vele vrijmarkten met de meest uiteenlopende oude spullen. Je loopt rond en je oog valt op een bijzonder voorwerp: een beeldje, een boek, een kledingstuk of een … Schrijf een verhaal van waarin dat voorwerp tot leven komt in het heden of in het verleden.

Elke dag een beetje Pasen

Het is nog donker als de eerste vogels zingen

de nacht voorbij, de dag nog niet ontwaakt

achter mijn oogleden huist nog de duisternis

 

dan kriekt de ochtendzon door het gordijn naar binnen

mijn zwarte nachtgedachten lossen op in licht

een stem roept: ‘Kom, een nieuwe dag begint!’

 

Ik sla mijn ogen op, laat zacht het nachtkleed

van mijn schouders glijden

en ik sta op, het daglicht tegemoet.

 

ook verschenen op de digitale Kerkmozaïek

Russische zomers

‘Mag ik u iets vragen?’ zegt de man.

Hij laat me geen kans om ja of nee te zeggen, maar steekt direct van wal: ‘Weet u dat de zomers in Rusland zeer warm zijn?’

Ik ben hem eerder tegengekomen. Ook toen begon hij zonder ophouden te praten. Over ecologie, de toestand van de wereld. De slechte invloed van de mens op het klimaat.

‘Wilt u misschien een eindje met me oplopen?’ stel ik dus voor. Hij knikt – blijkbaar vindt hij dat leuker dan zelf ergens naartoe te gaan.

Al stappend voert hij me opnieuw de aardbol over. Van de Russische zomers naar overstromingsgebieden in Cambodja en Vietnam, van de Belgische kust naar bamboekwekerijen in de Lage Landen.

Bij het kruispunt blijven we staan. Verontschuldigend wijs ik naar het groene licht, maar hij blijft praten. Ik geef hem twee lichten de tijd. Bij de derde keer groen zet ik een voet op het zebrapad.

Snel spuit hij nog twee zinnen. Juist voor het rood wordt zwaai ik hem gedag.

Vanaf de overkant zie ik hoe hij zijn weg vervolgt. Weer andere mensen tegenkomt. Nieuwsgierig houd ik mijn pas in en kijk of hij ook hen met zijn verhalen zal bestoken.