Ze heeft de zon op haar gezicht. Haar ogen glanzen.
Haar mond lijkt roder, maar hij ziet het niet.
Kijkt uit het raam en volgt het grillig spoor van regendruppels.
Zij volgt zijn blik, probeert hem in de spiegeling te vangen.
Hij merkt het niet.
Dan zoekt haar knie de zijne.
Ze raakt hem aan en plotseling is hij bij haar.
Koestert hij zich in de warmte van haar stralen.
En in haar ogen komt hij thuis.