Ze stapte in bij tramhalte Boetendaal, een Afrikaanse mama met haar kleine jongen, en parkeerde de buggy op een staanplaats.
Het jongetje huilde. Zijn mama pakte hem op en nam hem in haar armen.
Driftig woelde hij haar sjaal los en graaide in haar décolleté. Ze protesteerde zacht maar liet hem begaan. Ze verdwenen in hun eigen kleine wereld – de zoon en zijn zogende moeder.
Toen hij voldaan was, sloot ze haar jas en legde hem tevreden terug in zijn koets.
Bij Hallepoort stapten ze uit. De tram reed verder alsof er niets was gebeurd.