Het is zo’n koffertje zoals je wel op oude foto’s ziet. Zo’n hard leren oversized schoenendoosje met verstevigde hoeken en van die sluitingen die, als je met je duimen de ontgrendeling naar buiten schuift, met een klik openspringen. Gedragen door rijzige mannen met hoge hoeden of vrolijke juffrouwen met watergolfkapsels en wijd uitwaaierende rokken. Of meegevoerd in een stoet van grauwe jassen en gezichten met donkere schaduwen. Zo’n koffertje dat in niets lijkt op de grote rolcontainers waar de doorsnee reiziger van tegenwoordig zijn bagage in versleept.
Het staat bij het hek van het oude herenhuis aan de overkant, dat een paar dagen geleden is leeggehaald. Vergeten.
Al voor de derde ochtend, bij het opentrekken van de gordijnen, is mijn oog erop gevallen en heb ik me afgevraagd op wie het daar staat te wachten. Heb gezien hoe de meeste mensen er, zonder het op te merken, aan voorbijlopen. Hoe een oudere man het, na enige aarzeling, met zijn stok beroerde en een kind ertegen schopte. En dat het koffertje onwrikbaar is blijven staan.
En nu, op deze derde dag, steek ik de straat over. Blijf op een paar stappen afstand staan om te luisteren of het misschien tikt. Om te zien of er een naam opstaat, iets wat me gerust zou kunnen stellen. Ik vind niets.
Voorzichtig strek ik mijn hand uit, probeer de koffer aan het hengsel op te tillen, maar het lukt me nauwelijks. Met een plof valt hij terug op de grond.
Juist wanneer ik mijn telefoon tevoorschijn haal om een noodnummer te bellen klikt het deksel open. En voor mijn voeten ligt, in stukken, de afgebroken linker arm van de Venus van Milo.
Wekelijkse schrijfopdracht # 158 Schrijvenonline.org: Schrijf een verhaal over een oude koffer die je ergens vindt.