Twee jaar geleden kregen we nieuwe onderburen.
Hij kwam diezelfde avond nog een kurkentrekker lenen – de hunne zat nog ingepakt – en zei ons dat we snel eens moesten komen voor een drink.
Wat maanden later kwamen ze om mosterd vragen en wij leenden een keer een ei. We zwaaiden en we deden kerstkaartjes in elkaars brievenbus. Zij hielden ons twee winters warm.
Vanmiddag reed de verhuiswagen met al hun huisraad door de poort.
Nu zijn ze weg. Het wordt een koude winter.